In een rechte lijn lokt de Royal Mile honderden toeristen naar Edinburgh Castle, het op een rots gelegen kasteel dat uitkijkt
over de stad. Bezaaid met souvenirwinkels en gezellige historische pubs splitst de High street de stad op met een nieuw gedeelte in het noorden en een oud gedeelte, gekend als Old Town. Straatartiesten en doedelzakspelers vrolijken de straten op met hun talent, al schuilt een heel andere kant van Edinburgh onder de huisvesten van de stad. De Schotse hoofdstad was niet altijd de speelgrond voor met camera gewapende toeristen. Nee, zijn verleden telt talrijke duistere verhalen over de verborgen vaults onder de stad, hekserij, reuzen en bodysnatchers.
We beginnen onze duik in het verleden in Blair Street, gelegen aan de South Bridge, waar we via een kleine deur tussen twee panden in onder de grond afdalen naar de Blair Street Vaults, ooit ontstaan als brugbogen, nadien volgebouwd en gebruikt als opslagruimtes voor de verschillende handelaars en tavernes uit de achttiende eeuw. De staat van de vaults verslechterde al gauw en handelaars lieten deze ondergrondse ruimtes dan al gauw links liggen. Arme immigranten, misdadigers vonden hun thuis in deze verlaten plaatsen en konden hun illegale praktijken verderzetten. Bodysnatchers, een volk dat lijken uit de graven opdelfde om ze voor veel geld te verkopen aan artsen voor wetenschappelijk onderzoek , hadden een opslagplaats voor hun ‘buit’.
Bodysnatchers zijn maar een van de vele beruchte verhalen van Edinburgh. Soms ging het body snatching nog veel verder. Wanneer Burke en Hare, twee Ierse immigranten, de mogelijke winsten zagen bij het verkopen van lijken dachten ze bij zichzelf. “Waarom lijken zoeken als we lijken kunnen creëren?”. Het werd het begin van tien maanden vol moorden in Edinburgh. Aan het body snatching hing nog een extra duistere kant. Zo is er de legende dat Burke en Hare ooit tijdens het lijkenroven niet aan de verleiding konden weerstaan om de dure ringen van een slachtoffer te stelen. Ondanks het invetten van de vingers wilden de ringen niet van de vinger afschuiven. Er zat niets anders op dan de vingers af te zagen… Bij het afzagen van de derde vinger echter sprong het lijk recht en schreeuwde ze het uit. Het lijk was geen lijk, maar was gewoon een nog levend persoon. Iets wat vaak voorkwam in die periode gezien het nog geen gewoonte was om van een vermoedelijk overleden iemand de polsslag te voelen.. Als later kisten werden opgegraven werd in 30 procent van de gevallen nog krassen van vingernagels gevonden aan de binnenkant van de kist.
Schotland kent veel dergelijke folkloreverhalen, gebaseerd op ware feiten, al is het vaak niet meer te achterhalen wat er nog bij verzonnen is en wat niet. Volgens Schotten zelf het gevolg dat ze pas laat ‘het schrift’ ontdekten en dus genoodzaakt waren aan de hand van vertelsels hun verhalen door te geven. Zo kent Edinburgh nog een andere
folkloreverhaal, over een jongen die geobsedeerd was door vampieren. Zo geobsedeerd dat hij er zelf één wou zijn. “Maar hoe wordt je een vampier?”, vertelde onze gids breedgebarend enthousiast. Een jaar aan een stuk elke dag ossenharten eten, zo dacht de jongen. Als na een jaar duidelijk werd dat dit niet werkte had hij een andere oplossing: het drinken van menselijk bloed. Hij stak zijn vriend (iemand die dagelijks ossenharten eet heeft natuurlijk veel vrienden) tot veertig keer neer en dronk zijn bloed. Geen resultaat uiteraard, maar wel een veroordeling op basis van moord tot gevolg.
Het is een blik op de donkere geschiedenis die Edinburgh kent. Onder het historische centrum liggen talrijke lijken, elk met hun geschiedenis of verhaal. Met deze smakelijke verhalen in ons achterhoofd trokken we voor een laatste keer naar een
Schotse pub. Geen ossenharten voor ons (al scheelt het niet veel), want één maaltijd stond nog op het menu: haggis. Linsay wou zich absoluut eens wagen aan het Schotse nationale gerecht. Brian vertelde ons enkele weken eerder dat we ervoor moesten zorgen dat de maaltijd bestond uit haggis, raap en puree (neeps en tatties), en je bij iedere hap een beetje van elk moest verorberen. Opgebouwd in een torentje in verschillende lagen, kreeg Linsay de haggis voor haar neus. Toegegeven, het zag er minder erg uit dan het beeld van een opgevulde schapenmaag dat je als cliché voor je ogen ziet verschijnen. Met een stevige eerste hap was de toon gezet. Steviger en bijna krokanter dan verwacht had haggis een erg aparte smaak. Zeker niet slecht zoals je zou verwachten van schapeingewanden gemengd met dierlijk vet. Maar geef toe… Belgische frieten of chocolade lijken ons een leukere nationale specialiteit.
Voor een laatste keer wandelen we de Royal Mile af. Onze allerlaatste mijl van deze reis. Na een paar duizend mijl te hebben afgelegd doorheen de UK met de auto, te voet en zelfs kano zien we deze hoofdstraat in Edinburgh niet als de enige Royal Mile. Springen van een hoge klif in de woeste zee, met de kilt in barslecht weer de West Highland Way afgewandeld, en verschillende lochs op eigen kracht overgestoken. Elk hebben we tijdens onze reis grenzen verlegd, mijlenver verlegd. Dat was onze echte Royal Mile.